Eindrapport Ajax: drie Champions League-uitblinkers, niet lager dan 6,5

Achttien punten, twintig goals voor en slechts vijf tegen: de manier waarop Ajax zich in de groepsfase van de Champions League aan Europa presenteerde, grensde aan perfectie. Als eerste Nederlandse en negende Europese club begon Ajax de Champions League-campagne met zeges op Sporting Portugal (1-5 en 4-1), Borussia Dortmund (4-0 en 1-3) en Besiktas (1-2 en 2-0).

Eén dag na de frustrerende uitschakeling tegen Benfica koopt Ajax daar niets meer voor. Erik ten Hag deed een beroep op 21 verschillende spelers, waarvan er zeventien een beoordeling kregen. Dit rapport bevat alleen Ajacieden die minimaal de helft van de minuten speelden, waardoor Andre Onana, Perr Schuurs, Nicolás Tagliafico, David Neres, Mohamed Daramy, Devyne Rensch, Kenneth Taylor, Mohammed Kudus, Brian Brobbey en de zes keer ingevallen Davy Klaassen afvallen.

Twee aanvallers drukten hun stempel: Sébastien Haller en Antony. De Braziliaan scoort met een gemiddeld rapportcijfer van 7,7 het hoogst en blijft daarmee zijn trefzekere ploeggenoot (7,5) nipt voor. De hoogste wedstrijdbeoordeling is wel voor Haller: na zijn historische vierklapper tegen Sporting kreeg hij een 10. Jurriën Timber completeert het podium met een 7,2. Opvallend: geen enkele speler van Ajax scoort lager dan een 6,5. En trainer Ten Hag krijgt een 7,4, waarmee hij tot de uitblinkers behoort.

Haller is de Champions League-topscorer van Ajax met liefst elf goals, gevolgd door Steven Berghuis (drie), Antony, Dusan Tadic (beiden twee), Daley Blind, David Neres en Klaassen (allen één). Antony vertolkte vier keer de rol van aangever en is daarmee de assistkoning. Noussair Mazraoui en Haller gaven er twee, Blind, Klaassen, Tadic, Martínez, Berghuis, Ryan Gravenberch, Nicolás Tagliafico en Perr Schuurs allemaal één. Edson Álvarez (vier) en Jurriën Timber (drie) kregen het vaakst geel.