Vloet doet na drie jaar verhaal: 'Ik ben veroordeeld, maar ben geen monster'
Rai Vloet heeft voor het eerst sinds november 2021, toen hij een dodelijk ongeval veroorzaakte, zijn verhaal gedaan. De voormalig speler van onder meer Heracles Almelo moet een celstraf van 2,5 jaar uitzitten.
Eerder deze week trok Vloet het hoger beroep in, wat betekent dat de gevangenisstraf van dertig maanden onherroepelijk is. "Tijdens de strafzaak heb ik bewust mijn mond gehouden. Ik wilde voorkomen dat mensen zouden denken dat ik mezelf wilde redden", zegt de 29-jarige Vloet tegen het Algemeen Dagblad. Het lucht hem op dat hij zijn verhaal kan doen, mede omdat er volgens hem een verkeerd beeld is ontstaan. "Ja, ik ben veroordeeld. Terecht ook. Daarom accepteer ik ook mijn straf. Maar ik ben geen monster."
Het is volgens Vloet logisch dat mensen dat wel denken. "Maar wat ze niet mogen vergeten: ik ben ook mens", benadrukt hij. "Voor anderen misschien niet, maar ik ben het wel. Ik ben een mens die dit ook niet heeft gewild. Maar een onvergefelijk fout heeft gemaakt." Het AD schetst dat Vloet zo nu en dan weer kan lachen. "Dat betekent niet dat ik geen pijn en verdriet voel. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan het ongeluk denk. Ik sta ermee op en ga ermee naar bed. Maar je moet ook door. Je kan daarmee niet wachten tot de dag dat je uit de gevangenis komt."
Vloet legt uit hoe zwaar de afgelopen jaren waren. Drie jaar terug overleed de vierjarige Gio door het ongeluk dat Vloet, op dat moment onder invloed van alcohol, veroorzaakte. "Het ongeluk, de gevolgen. Dat Gio is overleden. Dat staat bovenaan en draag ik voor de rest van mijn leven mee. Verder heb ik mijn carrière verkloot, heb ik de mensen om me heen, onder wie mijn ouders en mijn zusjes, meegesleurd in dit proces. Dat doet veel pijn."
Geen vlucht
In maart 2022 tekende Vloet bij FC Astana. Daarna kwam hij nog uit voor het Russische Oeral. Vloet benadrukt dat hij niet vluchtte. "Voor de zitting ben ik uit Rusland overgekomen. Dat doe je niet als je wil vluchten. Voor de nabestaanden was het belangrijk dat ik daar was. Daarom keek ik ze ook aan, toen ze het woord namen."