15 EK-conclusies: een verademing na 2020, thuisvoordeel, Deense EK-helden
En dat was wedstrijd nummer 51: Italië lost Portugal af als regerend Europees kampioen en is de komende drie jaar houder van de Coupe Henri Delaunay. Tijd om de balans op te maken na een enerverend toernooi: het eerste EK in een oneven jaartal, geduid in vijftien discussiepunten.
1. Italië heeft zichzelf opnieuw uitgevonden
De finale van zondag was de kroon op de wederopstanding van twee oude voetbalnaties, die door een diep dal zijn gegaan. Engeland werd op het vorige EK uitgeschakeld door IJsland, Italië plaatste zich niet voor het vorige WK. De Azzurri hebben zichzelf na de komst van Roberto Mancini een nieuwe identiteit aangemeten. Verdedigen kunnen ze nog steeds als de beste, maar het Italië 2.0 voegt er hartstochtelijk pressie- en combinatievoetbal aan toe.
2. It's coming home, it's coming...
De voetbalhit van 1996 bleek tijdens het vorige WK al een evergreen en doet het ook in 2021 nog goed: de Engelsen begonnen én eindigden hun toernooi op Wembley en de fans konden weer uit volle borst hun lijflied It's Coming Home zingen. Op de finaledag ging echter alles mis wat mis kon gaan: vernielingen in Londen, rellen rondom Wembley, gefluit tijdens het Italiaanse volkslied, afbraakvoetbal en een nieuw penaltytrauma. Sneu voor de jonge selectie van Engeland, maar hoeveel voetballiefhebbers zullen er rouwig om zijn dat zij de finale hebben verloren?
3. Euro 2020 een verademing na Euro 2016
Het had ook te maken met de afwezigheid van Oranje, maar zelden was een eindtoernooi oninteressanter dan in 2016. Het ene EK is echter het andere niet, kunnen we vijf jaar later concluderen. Ook op dit toernooi hebben we een paar draken van wedstrijden gezien – negentig minuten Zweden-Slowakije, je gunt het je ergste vijand niet; Schotland-Tsjechië, ook geen potje voor de fijnproever; de finale, viel ook niet mee – maar het was smullen geblazen tijdens wedstrijden als Duitsland-Portugal, Rusland-Denemarken, Duitsland-Hongarije, Kroatië-Spanje, Frankrijk-Zwitserland, vrijwel alle optredens van Italië en ook tijdens Nederland-Oekraïne.
4. Nu al te veel deelnemers?
Tot zover het tweede EK-eindtoernooi met 24 landen, op een voetbalpopulatie van 55 UEFA-leden. De eerste editie was er eentje om snel te vergeten, de tweede was een stuk leuker. Maar de vraag blijft hangen: is een EK met 24 landen nou echt noodzakelijk? Leuk om kennis te maken met Finland en Noord-Macedonië, leuk om Schotland weer eens terug te zien, maar meedoen leek voor dit soort teams belangrijker dan winnen. De UEFA zoekt inmiddels alweer naar mogelijkheden om het deelnemersveld nóg verder uit te breiden, maar is 24 landen al niet te veel van het goede?
5. Thuisvoordeel een factor van belang
Het was een opvallende klacht van topfavoriet Frankrijk, dat in de poulefase gelijkspeelde tegen Hongarije: de spelers waren 'vergeten' hoe het was om in een vol, kolkend stadion te spelen en moesten wennen aan de ambiance in de afgeladen Puskás Arena, liet Antoine Griezmann zich ontvallen. Hongarije was dé underdog van het toernooi, maar legde Portugal en Frankrijk het vuur aan de schenen, gesteund door zestigduizend enthousiaste fans.
Italië kreeg ook vleugels in het eigen Rome, terwijl Denemarken (4-1 tegen Rusland), Rusland (1-0 tegen Finland), Nederland (2-0 tegen Oostenrijk), Engeland (2-0 tegen Duitsland), Spanje (5-0 tegen Slowakije) en Duitsland (4-2 tegen Portugal) hun beste wedstrijd van het toernooi op eigen bodem speelden. Wie weet waartoe Qatar in 2022 in staat is?
6. Stortvloed aan eigen doelpunten
Merih Demiral, Wojciech Szczesny, Mats Hummels, Rúben Dias, Raphaël Guerreiro, Lukás Hrádecký, Martin Dúbravka, Juraj Kucka, Pedri, Denis Zakaria, Simon Kjaer: als je van plan bent om binnenkort aan een voetbalpubquiz mee te doen, leer dit rijtje dan alvast uit je hoofd. Om onverklaarbare redenen vielen er dit toernooi opeens elf eigen goals, meer dan in alle vijftien voorgaande eindrondes bij elkaar. Als dit een nieuwe trend in het moderne voetbal is, is het wel een hele interessante: maar dit record lijkt eerder te berusten op een zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden.
7. Nadeel van pan-Europees toernooi: tijdzones en klimaten
De UEFA heeft al aangekondigd dat de huige EK-opzet, een idee van de inmiddels van het toneel verdwenen Michel Platini, niet voor herhaling vatbaar is: de thuisploeg is in principe meer gewend aan de klimatologische omstandigheden. Dat hebben we op 27 juni in het bloedhete Boedapest gezien: waar Tsjechië topfit voor de dag kwam in het naburige Hongarije, liep Oranje amechtig achter de feiten aan. Daarom was het ook zo verwonderlijk dat de Nederlandse delegatie pas daags voor de wedstrijd het vliegtuig pakte, na één week rust in Nederland.
Stuntploeg Zwitserland heeft in een paar weken tijd flink Air Miles kunnen sparen: Baku was de eerste stop, via Rome terug naar Baku, door naar Boekarest en uiteindelijk gestrand in Sint-Petersburg. Vijf keer achter elkaar dus een andere tijdzone in: het mag een klein wonder genoemd worden dat Die Nati nog een penaltyserie uit het vuur sleepte tegen Spanje. Datzelfde Spanje maakte in de poulefase gehakt van Slowakije, dat na twee wedstrijden in Sint-Petersburg door het ijs zakte in het snikhete Sevilla.
Zurich ✈️ Baku ✈️ Rome ✈️ Baku ✈️ Bucharest ✈️ St Petersburg.
— David Wall (@1DavidWall) July 2, 2021
If Switzerland make it past Spain, they will have travelled over 15,000 kms at Euro 2020🇨🇭 pic.twitter.com/GLoKGwgTMW
8. Wat heeft Nederland nagelaten tijdens dit EK?
Sporza-commentator Peter Vandenbempt sleep zijn messen na de EK-exit van de Belgen. De niet okselfrisse Rode Duivels hadden titelhouder Portugal uitgeschakeld en waren op waarde geklopt door een ijzersterk Italië. Maar dat was blijkbaar niet genoeg. "Drie jaar geleden veroverden we de wereld met onze manier van voetballen. Morgen vertrekken we naar huis en stel je de vraag: wat hebben de Duivels nagelaten op dit EK? Niets eigenlijk", aldus de strenge Vandenbempt.
Die vraag kan Oranje zich ook stellen. Na de spectaculaire openingswedstrijd tegen Oekraïne reageerde de voetbalwereld nog vol enthousiasme op de langverwachte terugkeer van de Nederlanders. Denzel Dumfries is op dit EK definitief doorgebroken, Frenkie de Jong speelde erg sterk tijdens de groepsfase, Stefan de Vrij was soeverein als Abwehrchef en Georginio Wijnaldum deed het als aanvoerder naar behoren. Maar dat was het verder wel: de fanfeestjes in Amsterdam, de discussie over het systeem, de rode kaart voor Matthijs de Ligt en De Wissel tegen Tsjechië, dat zullen helaas de belangrijkste Oranje-herinneringen aan dit EK zijn.
9. Kuipers en Makkelie komen verder dan Oranje
Uiteindelijk hebben beide Nederlandse scheidsrechters evenveel wedstrijden op hun naam geschreven als het Nederlands elftal. Danny Makkelie mocht het EK officieel openen met de toernooi-ouverture Italië-Turkije en had ook de halve finale Engeland-Denemarken onder zijn hoede. Björn Kuipers mocht zelfs de EK-finale fluiten, als allereerste Nederlander ooit. Eén ding is zeker: de mannen uit Oldenzaal en Dordrecht hebben meer geschiedenis geschreven dan Oranje.
10. Het toernooi van de wingbacks
Nog even over de 5-3-2 waar Oranje mee worstelde: het Nederlands elftal probeerde het in 2014 voor het eerst uit, maar het systeem met drie centrale verdedigers en halve marathons lopende wingbacks is inmiddels allang ingeburgerd. Vooral de mannen langs de lijn zijn de nieuwe sterren. Dat Dumfries, Leonardo Spinazzola (Italië), Joakim Maehle (Denemarken), Luke Shaw (Engeland), Thorgan Hazard (België) Joshua Kimmich en Robin Gosens (beiden Duitsland) tot de opvallendste spelers van het toernooi behoren, past wel in dit voetbaltijdperk.
11. Sterk Spanje blijft tegen hetzelfde probleem aanlopen
Ook de verliezend halve finalisten verdienen de complimenten. Spanje begon stroef aan het toernooi en kon op schamper commentaar van Rafael van der Vaart rekenen. Na de terugkeer van dirigent Sergio Busquets begon het echter te lopen, ook dankzij rising star Pedri. La Selección moest in de knock-outfase drie keer achter elkaar overwerken, maar maakte op Wembley misschien wel meer aanspraak op een finaleticket dan Italië, de uiteindelijke kampioen.
Maar wat als de Spanjaarden een scorende spits hadden gehad? De felbekritiseerde Álvaro Morata sleepte in de halve finale een verlenging uit het vuur, maar miste uiteindelijk de beslissende penalty. Als je het iemand niet gunt, is het Morata, maar hij symboliseert wel het probleem dat Spanje al jarenlang heeft: het gebrek aan killersinstinct in de punt van de aanval. Vooral in de eerste twee pouleduels miste Spanje een karrenvracht aan kansen, waardoor het in zijn groep achter Zweden eindigde en in de sterkere helft van het speelschema belandde.
12. Denemarken dé ploeg van het toernooi
Deze alinea hadden we vóór de halve finale tegen Engeland al klaarstaan. Hoe het toernooi ook af zou lopen, de mannen uit het land van Hans Christian Andersen hadden sowieso al een mooi sprookje geschreven. De Denen bewezen tijdens het Christian Eriksen-drama al hun indrukwekkende teamgeest, door met zijn allen hun sterspeler aan het zicht van de toeschouwers en de tv-kijkers te onttrekken. Dat ze hun eerste twee poulewedstrijden verloren, was bijzaak. En dat ze vervolgens de halve finale van het toernooi haalden, was een niet meer verwachte bonus. Hét team van het toernooi, zonder enige twijfel.
13. Minpunten voor de UEFA
Bondscoach Kasper Hjulmand stak The Day After de hand in de boezem: was het wel zo'n goed idee om amper twee uur na de hartstilstand van Eriksen weer te gaan voetballen? "Misschien hadden we in de bus moeten stappen en de dag van morgen af moeten wachten", liet hij na de nederlaag tegen Finland weten. Hjulmand legde de schuld niet bij de UEFA, maar de Europese voetbalbond verdient ook niet de schoonheidsprijs: de Denen moesten óf op dezelfde dag óf een half etmaal later de wedstrijd uitspelen, met het oog op het strakke toernooischema.
Dat was een vrijwel onmogelijk dilemma voor de spelers, die net hun vriend en ploeggenoot op het randje van de dood zagen balanceren. Het zou de UEFA sieren als het wat menselijker op had getreden, in een tijdperk waarin de machtige voetbalbureaucraten steeds verder van hun achterban afdrijven. Buitengewone situaties vragen nu eenmaal om buitengewone maatregelen: er was nog genoeg speling tussen de laatste poulewedstrijden en de knock-outfase, hadden er niet een paar wedstrijden uitgesteld of omgewisseld kunnen worden? Dat Eriksen en de reddende engelen van de medische staf werden uitgenodigd voor de finale, is natuurlijk sympathiek. Maar de UEFA heeft zich op 12 juni niet van zijn fraaiste kant laten zien.
14. Frankrijk: te veel kapiteins op één schip?
Ook de schrijver van dit stukje had Frankrijk in zijn EK-poule als Europees kampioen getipt: Les Bleus hoefden in 2018 niet eens voluit te gaan voor de wereldtitel, konden met hetzelfde geraamte aan het EK beginnen én hadden gezelschap gekregen van verloren zoon Karim Benzema. Maar het hechte collectief van toen – met Kylian Mbappé als grote blikvanger en Griezmann en Paul Pogba als voorbeeldige teamspelers – veranderde plotseling in een groep ruziënde vedettes en verslikte zich in de teamgeest en de veerkracht van Zwitserland.
Twintig minuten lang was de ploeg van Didier Deschamps ontketend: tegen de Zwitsers liet Frankrijk gedurende korte tijd zien waarom het voor velen dé toernooifavoriet was. Maar het was uiteindelijk te weinig: Mbappé kon het ditmaal niet waarmaken en had bovendien ruzie met Olivier Giroud. Ook de rentree van Benzema leek niet bevorderlijk voor de eenheid in de selectie. De bij vlagen virtuoze Pogba leed uiteindelijk op een cruciaal moment balverlies, de spelers gaven elkaar de schuld en zelfs de spelersmoeders kregen ruzie met elkaar. Alleen de Franse media zullen genoten hebben van dit EK.
15. Wie zijn de favorieten voor het volgende EK?
Zo, nog maar 1068 nachtjes slapen en dan gaan we alweer los in Duitsland. Zullen de beste landen van dit toernooi ook de topfavoriet van Euro 2024 zijn? Dat is uiteraard nog niet te voorspellen, maar Italië lijkt ook tijdens het volgende EK de te kloppen ploeg: de Azzurri hebben een centraal duo van opgeteld zeventig jaar oud, maar kunnen nog wel even vooruit met hun generatie twintigers. De talentvolle selectie van Engeland is gemiddeld nóg jonger en zal ook nog even bij elkaar blijven. De toekomst van Spanje lijkt er zonnig uit te zien, al is het nog even de vraag wie spelers als Busquets en Jordi Alba op gaan volgen.
Verder kan Frankrijk voorlopig blijven vertrouwen op zijn WK 2018-generatie, mits Les Bleus hun teamgeest terugvinden. En wat kunnen we van Oranje verwachten, als deze talentvolle lichting wat meer toernooi-ervaring heeft opgedaan? Bij de onttroonde kampioen Portugal moet juist een nieuwe generatie opstaan: kijk niet vreemd op als we Cristiano Ronaldo op zijn 39ste nog terugzien op het EK, maar CR7 zal er dan vooral zijn om zijn statistieken aan te scherpen. Ook de gouden generaties van België, Kroatië en Duitsland lijken over hun hoogtepunt heen: het wordt interessant om te zien of zij in 2024 hebben kunnen doorselecteren. Hoe dan ook: we kijken nu al uit naar het volgende EK!
(Hein Nooijens/VoetbalPrimeur)