Coëfficiëntensysteem gaat op de schop in 'nieuwe' Champions League
Het huidige coëfficiëntensysteem gaat flink veranderen in het nieuwe Europese seizoen. De prestaties in de Champions League gaan zwaarder meetellen dan de prestaties in de Europa League en de Conference League.
Op dit moment levert een winstpartij in een van de drie Europese competities twee punten op voor de coëfficiëntenranglijst. Een gelijkspel is één punt waard. In de voorrondes van de toernooien gaat het om één punt en een halve punt per overwinning of gelijkspel. Ook krijgen teams bonuspunten voor bijvoorbeeld het bereiken van de groepsfase of het winnen van een groep.
Op die manier kon Nederland, dat twee seizoenen geleden een grote delegatie kende in de Conference League, flink profiteren van het systeem. AZ, Feyenoord én Vitesse haalden aardig wat punten binnen, waardoor de Eredivisie steeg op de ranglijst. Nu de Europese toernooien qua opzet op de schop gaan, heeft de UEFA besloten ook het coëfficiëntensysteem te wijzigen.
Op wedstrijdniveau verandert er niets en ook de manier waarop de coefficienten berekend worden (aantal punten gedeeld door het aantal clubs actief in Europa) blijft hetzelfde. Het bonussysteem krijgt daarentegen een flinke upgrade. De nummer één van de nieuwe Champions League-groepsfase krijgt maar liefst twaalf bonuspunten. De hekkensluiter van de Champions League krijgt er zes. Ter illustratie: de 'winnaar' van de groepsfase van de Conference League is straks nog 'maar' goed voor vier punten.
Daar tegenover staat wel dat de startbonus van de Champions League komt te vervallen, al lijkt het nieuwe puntensysteem voornamelijk de grote clubs in de kaart te spelen. Ook in de knock-outfase worden de verschillen in bonussen namelijk groter.