AZ en Ajax op rapport: keepers, Haller, Hatzidiakos én Ten Hag onvoldoende
Het ging zondag alle kanten op in Alkmaar: 0-1 Brian Brobbey, 1-1 Vangelis Pavlidis, 2-1 Hakon Evjen, 2-2 Edson Álvarez. Ajax leek drie kostbare punten te gaan verliezen bij buurman AZ, naar het werden er 'slechts' twee en dat lijkt te overzien voor de Amsterdammers. VoetbalPrimeur deelt rapportcijfers uit na een vermakelijke topper.
AZ
Peter Vindahl – 5: Een interessante vraag: geeft AZ Vindahl nog een jaar het vertrouwen of gaat Max Huiberts zich weer oriënteren op de markt? Op de lijn voldoet hij wel, maar de Deen straalde ook tegen Ajax weinig rust uit.
Yukinari Sugawara – 6,5: Op basis van zijn voorbeeldige wedstrijdinstelling hield de Japanner zich uitstekend staande in de topper. Dat AZ na het vertrek van Jonas Svensson – zeker in offensief opzicht – een jasje uitgedaan heeft, is echter duidelijk.
Pantelis Hatzidiakos – 4: Hoe vaak zal Hatzidiakos nog wakker schrikken vannacht? Aan de bal bibberde hij opzichtig, in de duels overtuigde hij niet en zijn rol bij de 0-1 van Brobbey was helemaal schrijnend: zo makkelijk als de Griek zich weg liet zetten, dat wordt op geen enkel niveau geaccepteerd.
Bruno Martins Indi – 7: In tegenstelling tot Hatzidiakos was hij wel opgewassen tegen het fysieke geweld van het Amsterdamse spitsenduo. Martins Indi onderscheidde zich bovendien met zijn gevoel voor positie kiezen.
Owen Wijndal – 7: In Amsterdam had hij Antony in zijn broekzak, ditmaal had Wijndal geen directe tegenstander om zich in vast te bijten. Bovendien stond Sébastien Haller het toe dat hij regelmatig mee opkwam. Flankgenoot Jesper Karlsson wist er niet veel van de profiteren, Pavlidis profiteerde na een uur spelen wél dankbaar van het voorbereidende werk van Wijndal.
Fredrik Midtsjö – 5,5: Normaal gesproken degene die AZ bij de hand neemt en het ritme bepaalt, maar dat kwam er tegen Ajax niet echt fan. Slordiger en minder dominant dan we van de Noor gewend zijn.
Dani de Wit – 7: Hij trof een paar oude bekenden op het veld. De Wit kwam in 2019 over van Ajax, deed een stapje terug en bleek sindsdien de ideale nummer tien voor het spel van AZ. Ook tegen zijn oude club was de altijd hard werkende De Wit weer één van de beteren aan Alkmaarse zijde.
Jordy Clasie – 7: In de eerste helft kwam hij niet veel in het stuk voor, daarna was hij de aanjager bij het steeds betere en agressiever voetballende AZ. Nadat hij de halve finale van het WK 2014 speelde, braken een paar moeizame jaren aan, maar Clasie heeft de draad weer aardig opgepakt sinds hij in Alkmaar speelt.
Hakon Evjen – 6,5: AZ heeft in de loop van het seizoen zijn ideale samenstelling wel gevonden, maar de rechtsbuitenpositie is altijd het zorgenkindje gebleven. Evjen kreeg zondag de kans en greep een hoofdrol. De bleue Noor speelde tegen de ervaren Nicolás Tagliafico aanvankelijk weinig klaar, maar zijn doelpunt mocht er zeker wezen.
Vangelis Pavlidis – 6,5: AZ speelde met twee linies compact op elkaar en met Pavlidis daar weer voor. De Griekse frontsoldaat moest het dus regelmatig in zijn eentje zien te rooien en stond vaak tegen een overmacht: maar na een uur spelen was Pavlidis messcherp bij zijn eerste kans, met de 1-1 tot gevolg. Heel knap.
Jesper Karlsson – 6,5: Als AZ gevaar wilde stichten, moest het vooral via de getructe Zweed komen. Momenten waren er genoeg, maar Karlsson deed er teleurstellend weinig mee. Totdat minuut 75 aanbrak, toen was daar uiteindelijk toch weer een bevlieging van de Zweed.
Invallers
Tijjani Reijnders – x: Loste in minuut 88 Evjen af en speelde te kort voor een beoordeling.
Zakaria Aboukhlal – x: Viel in de blessuretijd in voor Pavlidis en speelde te kort voor een beoordeling.
Trainer
Pascal Jansen – 6: Heeft van zijn ploeg een aardig ingespeeld geheel gemaakt, die bovendien het vermogen heeft om zich terug te knokken in grote wedstrijden. Puntje van kritiek voor Jansen: zijn eerste wissel was pas twee minuten voor tijd, toen het basisteam van AZ steeds verder terug werd gedrongen door het ververste Ajax.
Ajax
Maarten Stekelenburg – 5: Hij kan terugvallen op ruim twintig jaar ervaring in het betaald voetbal en is een veiliger optie onder de lat dan de jonge Jay Gorter en de ongemotiveerde Andre Onana. Maar misschien heeft De Steek zijn beste tijd gehad? Twee ballen tussen de palen, twee goals.
Devyne Rensch – 5,5: Na Ajax-AZ in december (1-2) was Rensch de gebeten hond: de rechtsback verving Noussair Mazraoui, overtuigde niet in verdedigend opzicht en had ook weinig chemie met Antony. In Alkmaar deed Rensch het een stuk beter, als had directe tegenstander Karlsson zeker niet zijn beste dag.
Jurriën Timber – 6,5: Hij moest op zijn hoede zijn tegen Pavlidis en de regelmatig doorkomende De Wit, maar bleef traditiegetrouw keurig overeind. Nog twee wedstrijden en dan zit het er waarschijnlijk op in de Eredivisie.
Daley Blind – 6,5: Blind groeit in balbezit en in positioneel opzicht weer toe naar zijn oude niveau. De architect van achteruit legde voor rust de ruimtes tussen de linies bloot en wist bovendien precies wist wanneer hij moest doorstappen. Na een uur spelen liet hij zich echter lelijk verrassen door Pavlidis.
Nicolás Tagliafico – 7: Zijn moeilijkste Ajax-seizoen lijkt alsnog een happy end te krijgen. Tagliafico is door blessures van Lisandro Martínez en Perr Schuurs alsnog in de ploeg gekomen en staat er weer wanneer hij er moet staan. De goal van directe tegenstander Evjen was niet zijn fout.
Edson Álvarez – 7,5: In minuut 13 deed hij wat hij het best kan, toen Pavlidis een paar Ajacieden opzij had gezet: de Mexicaan zag het gevaar meteen en smoorde een potentieel gevaarlijke aanval in de kiem. Aan de bal hield het niet over, maar Álvarez werd toch de held van de middag, met zijn overtuigende kopstoot, die hét verschil in de kampioensrace zou kunnen betekenen.
Davy Klaassen – 6: We staken hierboven de loftrompet over Blind, die in minuut 57 echter een onvergeeflijke fout op de rand van zijn eigen strafschopgebied leek te maken. Maar toen was daar zijn maatje Klaassen, om hem en Ajax voor meer ellende te behoeden. Net als Tagliafico heeft hij een teleurstellend seizoen achter de rug, maar staat hij er gewoon weer op de beslissende momenten.
Kenneth Taylor – 6,5: De slotweken van het seizoen 2021/2022: die zullen ze bij Ajax zo snel mogelijk willen vergeten, maar Taylor kan er later wel met plezier aan terugdenken. Hij heeft zich geruisloos in het elftal gespeeld, draaide ook in zijn geboorteplaats soepeltjes mee en pakte uit met een bekeken assist op Brobbey. Taylor hikt er al een tijdje tegenaan, maar lijkt nu alsnog bezig aan zijn definitieve doorbraak in Ajax 1.
Dusan Tadic – 6,5: Nadat hij de wedstrijd met een merkwaardige aftrap in gang had gezet, bleek Tadic de spil in de tactische vondst van zijn trainer. De Serviër speelde als nummer tien achter de spitsen en bezorgde AZ in die rol handenvol werk.
Sébastien Haller – 4: De Eredivisie-topscorer is het al een tijdje kwijt. Haller speelde in dienst van het team, maar maakte een bij vlagen wat afwezige indruk en liet Wijndal keer op keer uit zijn rug ontsnappen. Dat ging nog lang goed, tot aan minuut 62. Vlak na de 2-1 van AZ kreeg hij zijn eerste opgelegde kans, die hij echter nog over wist te krijgen.
Brian Brobbey – 7: Twintig jaar, maar zo ijskoud: veertig minuten lang was er bij hem niet veel gelukt, maar de eerste de beste kans was meteen raak. Dat hij kort na rust een tweede opgelegde kans miste, bleek achteraf echter meer gevolgen te hebben dan verwacht.
Invallers
Noussair Mazraoui – 6: Viel na 66 minuten in voor Rensch. Kort daarna viel de 2-1 voor AZ, maar Ajax werd uiteindelijk wel steeds sterker, vooral via de flank van Mazraoui.
Steven Berghuis – 6,5: Kwam er tegelijkertijd in voor Taylor en dat ging niet onopgemerkt voorbij. Eerst liet hij Evjen uit zijn rug lopen, daarna lepelde hij de bal op het hoofd van Álvarez, met de cruciale 2-2 tot gevolg.
Mohamed Daramy – x: Loste in minuut 70 Brobbey af en speelde te kort voor een beoordeling.
Mohammed Kudus – x: Verving in de laatste tien minuten Blind af en speelde te kort voor een beoordeling.
Trainer
Erik ten Hag – 5: Liep na de 2-1 van Evjen vertwijfeld met zijn magneetjes te schuiven. Dat hij zijn gehavende ploeg – tegen de Amsterdamse tradities in – met twee spitsen liet spelen, was helemaal niet onlogisch. Maar waarom werden Haller en Brobbey bij balbezit van AZ op Sugawara en Wijndal gezet? Beide Alkmaarse goals ontstonden via de linkerflank en dat kwam niet bepaald uit de lucht vallen.