Coëfficiëntengevaar komt niet meer uit de achterhoede, cruciale clash voor PSV
Het Europese seizoen is tot dusver vrijwel rimpelloos verlopen voor Nederland, dat ook in deze midweek geen reden tot klagen heeft gehad. PSV, Feyenoord en Vitesse hebben op dinsdag en donderdag het volle pond behaald en Nederlands heeft al zijn vijf Europese vertegenwoordigers nog. Tijd om de wekelijkse coëfficiëntenbalans op te maken.
Nederland heeft dankzij de zeges van zijn drie vertegenwoordigers 0.600 coëfficiëntpunt bij kunnen schrijven en heeft de productie van het rampseizoen 2017/2018 nu al bijna geëvenaard. Bovendien zijn 'we' enigszins ingelopen op Portugal (overwinningen Benfica en Santa Clara, nederlaag zonder gevolgen voor Paços Ferreira) en uitgelopen op het ook niet onfeilbare Rusland (nederlaag voor Spartak Moskou, nederlaag en uitschakeling voor Rubin Kazan).
Zoals we vorige week al aangaven, gaat het echte werk nu pas beginnen. PSV en Benfica strijden niet alleen om de Champions League-miljoenen, maar ook om de bijbehorende megabonus voor hun land. Als PSV afrekent met O Gloriosio, zou dat een meer dan welkom steuntje zijn voor Nederland, met het oog op de jacht op plek zes in 2022: Nederland kan in één klap alvast één vol punt van zijn achterstand goedmaken. En als de resultaten over '17/'18 eenmaal weggestreept zijn, ziet de wereld er weer heel anders uit.
Van de achtervolgers hebben we voorlopig niet veel te vrezen. Schotland, Rusland, Oostenrijk én Oekraïne begonnen met vijf clubs aan het nieuwe Europese seizoen, maar zijn nu al niet meer compleet. De kans dat Nederland dit seizoen nog buiten de Europese top-tien valt – en dus zijn directe Champions League-ticket moet opgeven – wordt week na week kleiner.
De huidige top-vijftien van de UEFA-coëfficiëntenranglijst
1. Engeland 87.926 (2.285) (7/7)
2. Spanje 80.570 (2.857) (7/7)
3. Italië 63.473 (2.285) (7/7)
4. Duitsland 61.284 (2.285) (7/7)
5. Frankrijk 43.331 (1.666) (6/6)
6. Portugal 42.967 (2.500) (6/6)
7. NEDERLAND 32.700 (2.600) (5/5)
8. Schotland 30.700 (1.700) (4/5)
9. Rusland 30.682 (1.500) (3/5)
10. Oostenrijk 29.350 (0.900) (4/5)
11. Oekraïne 29.100 (1.500) (3/5)
12. Servië 26.125 (2.250) (2/4)
13. België 25.700 (1.700) (5/5)
14. Kroatië 24.150 (3.000) (2/4)
15. Zwitserland 23.925 (2.000) (2/4)
(Tussen haakjes de score van dit seizoen en het aantal vertegenwoordigers)
Bron: Bert Kassies
(Hein Nooijens/VoetbalPrimeur)