Oranje naar het EK: de vijf belangrijkste lessen voor Koeman
Met nog één kwalificatiewedstrijd te gaan is het Nederlands elftal verzekerd van EK-deelname. De vraag is nu of we ook echt een rol van betekenis kunnen spelen in de zomer van 2020. VoetbalPrimeur toetst Oranje op vijf punten die een toernooiwinnaar moet beheersen.
Door Evert van Zoelen
1. Verdedigende stevigheid
In het hedendaagse voetbal is verdedigende stabiliteit belangrijker dan ooit. Met Portugal (EK 2016) en Frankrijk (WK 2018) gingen twee teams die vooral geen doelpunten tégen wilden krijgen er met de hoofdprijs vandoor. Frankrijk kreeg in de groepsfase slechts één doelpunt tegen en in de knock-outs hield de latere wereldkampioen ook de nul tegen Uruguay en België. De enige uitschieter was de achtste finale tegen Argentinië (4-3).
De Oranje-defensie was jarenlang een zorgenkindje, maar dat is onder Ronald Koeman helemaal veranderd. In de laatste interlands tegen Wit-Rusland, Noord-Ierland en Estland kreeg Oranje iedere wedstrijd maar één schot op doel tegen - de beste reeks sinds 2014. Ook tegen de Noord-Ieren bleef het doel schoon, al lag dat ook aan Steven Davis. De Noord-Ierse captain schoot een penalty hoog over.
Toch is er werk aan de winkel voor Oranje. Richting het EK moet de ploeg van Koeman zich verbeteren in het doordekken op het middenveld. Voorafgaand aan de wedstrijd tegen Duitsland in september zei Koeman daarover tegen de NOS: "Het gaat om verdedigen met elkaar, het centrum dichthouden. Daarin ligt een belangrijke rol voor Frenkie de Jong voor de verdediging. Als je een centrale verdediger hebt die doordekt, wat we niet willen, dan komt er heel veel ruimte tussen onze backs en centrale verdedigers."
Vooral in de wedstrijden tegen Duitsland kwam dit probleem regelmatig aan het licht. De Oranje-middenvelders dekken allemaal iemand, waardoor een uitzakkende aanvaller niet kan worden overgegeven. De centrale verdedigers van Nederland besluiten daarom door te dekken, het middenveld in. Dat zorgt ervoor dat er achterin grote ruimtes ontstaan.
Beeld voorafgaand aan de 1-0 van Duitsland: De Ligt en Blind dekken allebei door in het middenveld, wat ervoor zorgt dat de onderlinge afstanden in de laatste lijn bij Nederland te groot worden, bron: beIN Sports.
Beeld uit de wedstrijd tegen Duitsland van 24 maart, waarbij De Ligt helemaal doorstapt op de helft van Duitsland om zijn tegenstander te volgen, bron: Sky Sports
2. Duidelijke speelstijl
Een speelstijl kun je 'mooi' of 'niet mooi' vinden en het kan aanvallend of verdedigend zijn, maar feit blijft dat de winnaars van de afgelopen grote toernooien allemaal één collectieve speelstijl hadden. Frankrijk en Portugal deden dit recentelijk op een meer verdedigende manier, terwijl Duitsland en Spanje daarvoor juist een aanvallendere speelstijl hanteerden.
Het belang van een vaste speelstijl zit hem erin dat je met een nationaal elftal relatief weinig tijd hebt om bepaalde patronen in te slijpen of de spelers op elkaar 'ingespeeld' te krijgen. In de eerste wedstrijden onder zijn bewind probeerde Koeman verschillende formaties uit om te kijken wat het best zou passen bij het beschikbare spelersmateriaal. Sindsdien speelt Nederland altijd in een herkenbare formatie.
In een interview met De Voetbaltrainer zegt Koeman hier zelf het volgende over: "We kwamen uit op een 'basisformatie' die moeilijk in getallen is uit te drukken. We zien in elke geval een keeper, drie verdedigers, een linksbuiten, een spits en een viermansblok op het middenveld."
Ondertussen kunnen we de 'poppetjes' die op die posities staan ook al grotendeels invullen. Jasper Cillessen is de vaste keeper, Daley Blind, Virgil van Dijk en Matthijs de Ligt zijn de drie achterop, Frenkie de Jong en Marten de Roon vullen de twee controleursposities in en Georginio Wijnaldum, Ryan Babel en Memphis Depay kunnen ook altijd op een basisplaats rekenen.
De vaste speelstijl van Nederland met drie spelers achterop, twee controleurs, twee 'tienen' een linksbuiten, een spits en een hoog staande rechtsback, bron: beIN Sports.
3. Aanvallend gevaarlijk
Als er een punt is waar het Nederlands elftal nog stappen in kan (of zelfs moet) maken richting het EK, dan is het de aanval. Tegenstanders stellen zich steeds meer in Oranje, wat er vaak toe leidt dat Frenkie de Jong een persoonlijke bewaker krijgt. Het blijkt voor Oranje telkens erg lastig om via combinaties vrije spelers voorin te bereiken. De Roon wordt vooral opgesteld voor de defensieve zekerheid en niet vanwege zijn kwaliteiten in balbezit.
Dit zagen we ook terug in de wedstrijd van zaterdag tegen Noord-Ierland. Net als in de eerste wedstrijd tegen Oranje werd Paddy McNair benoemd tot de persoonlijke bewaker van De Jong, die constant werd afgedekt in de opbouw. Dit resulteerde in een trage, stroperige opbouw, waarbij Nederland niet in staat was om de vrije man te vinden. Na iets meer dan een half uur spelen werd De Roon gewisseld voor de voetballend sterkere Davy Pröpper. De vroege gele kaart van De Roon gaf de doorslag, maar Koeman stelde na afloop ook dat 'we aan de rechterkant met Veltman, De Ligt en De Roon heel vaak een drie-tegen-twee-situatie hadden'. "Dat speelden we niet goed uit, vond ik."
Het blijft een dilemma dat zowel de bondscoach als de zeventien miljoen bondscoaches bezighoudt: kies je met De Roon voor meer verdedigende zekerheid, maar minder voetbal op je middenveld, of kies je bijvoorbeeld voor Pröpper of Donny van de Beek, wat betekent dat je voetballend meer brengt maar verdedigend wellicht kwetsbaarder bent.
Noord-Ierland laat De Ligt vrij in de opbouw, maar Nederland is niet in staat om het overtal aan die kant uit te spelen, bron: NOS.
Een ander terugkomend probleem van Oranje is dat er geen verbinding is in het centrum. De Roon en De Jong zakken vaak ver terug terwijl de twee 'tienen' vaak erg diep staan. Dit leidt ertoe dat Oranje moeite heeft met het opbouwen door het centrum en het spel vaak richting de zijkanten geforceerd wordt.
Dit was ook terug te zien in de wedstrijd tegen Noord-Ierland, waarbij De Roon en De Jong allebei vrij veel terugzakten en Van de Beek juist erg diep bleef staan. Na het inbrengen van Pröpper voor De Roon ging dit iets beter, doordat Pröpper meer in de ruimte tussen de linies ging spelen.
Aan het begin van de wedstrijd heeft Nederland weinig opties in het middenveld omdat De Jong en De Roon allebei vrij laag staan en Van de Beek te diep is, bron: NOS.
Met het inbrengen van Pröpper heeft Nederland wél iemand die wel in die ruimte komt, bron: NOS.
Een verademing ten opzichte van de voorgangers van Koeman is het hanteren van de lange bal als er van achteruit geen vrije speler gevonden kan worden. In plaats van de bal eindeloos naar elkaar toe te schuiven zonder dat er enige progressie wordt geboekt, kiest Oranje er nu een stuk vaker voor om de bal richting de spits te spelen en dan vanuit de tweede bal te voetballen. Ook tegen Noord-Ierland is dit goed te zien. Als De Ligt geen opties in het middenveld vindt, kiest hij meermaals voor de (diagonale) lange bal richting Babel, wat enkele keren tot gevaar leidt.
4. Baas over omschakelmomenten
Waarschijnlijk is de trend ooit begonnen toen Mourinho zichzelf voor het eerst 'The Special One' noemde en Chelsea naar het landskampioenschap counterde. Pep Guardiola bouwde dat uit met de vijfsecondenregel en Jürgen Klopp met 'zijn' gegenpressing. Ergo: Omschakelmomenten zijn van levensbelang in het hedendaagse voetbal. Zowel de aanvallende omschakeling, waarbij je zelf de bal verovert en probeert te counteren, als de verdedigende-omschakeling, waarbij je een counter van de tegenpartij probeert te voorkomen.
Bij de kwalificatiescycli voor de gemiste eindtoernooien in 2016 en 2018 leek dit een trend waar Nederland weigerde aan mee te doen. Talloze keren leidde Nederlands balverlies tot een counter voor de tegenpartij en zelf een counter opzetten zat er eigenlijk niet in.
Onder Koeman is dit beeld juist veranderd. Koeman maakt gebruik van een restverdediging in een 2-3-formatie, waarbij Blind, De Roon en De Jong zich net buiten het zestienmetergebied van de tegenpartij opstellen om meteen de bal te kunnen onderscheppen als de tegenstander aan een counter denkt. Dit is ook mede te danken aan de individuele kwaliteiten van deze spelers. Het trio beschikt over de vaardigheid ballen af te pakken en verdedigend de duels te winnen. Daardoor heeft Oranje vaak snel de bal weer terug na balverlies.
De restverdediging van Nederland zoals deze er uitziet met De Roon. In dit geval vormen De Jong (1), Van Dijk (2) en De Roon (3) een linie halverwege de helft van de tegenstander. Met Blind (4) en De Ligt (5) daarachter rond de middenlijn, bron: Sky Sports.
Aanvallend is Nederland steeds sneller het doel van de tegenpartij gaan opzoeken. Na balverovering wordt er vaak sneller gekeken of er een voorwaartse pass mogelijk is, in plaats van eerst de bal eruit te halen en iedereen weer in positie te laten komen. "Bij een voorsprong zijn de kwaliteiten van dit elftal namelijk nog beter zichtbaar", zegt Koeman hier voor de wedstrijd tegen Noord-Ierland zelfs over. "Als we wat verder inzakken en iets compacter spelen zijn we in de counter met onze snelheid levensgevaarlijk."
Het gaat wat ver om te stellen dat we een echte countermachine zijn geworden, maar ten opzichte van voorgaande jaren is Oranje dit onderdeel zeker beter gaan beheersen.
5. Een trainer die wedstrijden kan winnen
Op een eindronde gaat het om details. Zeker na de groepsfase komt het verschil tussen succes en teleurstelling aan op slechts één wedstrijd. Na negentig minuten is het tijd en valt er niks meer goed te maken in een volgende wedstrijd, zoals je dat in de competitie vaak wel kan doen.
Vandaar dat het erg belangrijk is dat je een trainer hebt die een wedstrijd kan doen kantelen als het niet loopt, iemand die een konijn uit een hoge hoed kan toveren om ervoor te zorgen dat zijn ploeg toch doorgaat naar de volgende ronde. Hét voorbeeld is Louis van Gaal, die bijvoorbeeld tegen Mexico (WK 2014) besloot Dirk Kuyt op drie verschillende posities te laten spelen en Klaas-Jan Huntelaar bracht om in de laatste vijf minuten de 1-0 achterstand om te buigen in een 1-2 zege.
Over dit punt kunnen we kort zijn. Koeman heeft sinds zijn aanstelling bijna iedere wedstrijd laten zien dat hij met zijn technische staf een hand van wisselen heeft die ervoor zorgt dat zijn ploeg beter gaat voetballen. Bijvoorbeeld: de wedstrijd tegen Duitsland van september, toen Oranje tegen een 1-0 achterstand aankeek en er na ingrepen van Koeman met een 2-4 zege vandoor ging.
Het wisselbeleid van Koeman en zijn assistenten is zelfs zó goed dat je je kunt afvragen of het niet een idee is om met andere spelers te beginnen, in plaats van ze er steeds in te moeten brengen.
Conclusie
Het moge duidelijk zijn dat Nederland niet als de topfavoriet aan het EK van 2020 begint komende zomer. Al is het maar om het feit dat Oranje - waarschijnlijk - geen groepswinnaar wordt, of dat we voor het eerst sinds 2014 er überhaupt weer bij zijn op een eindronde. Aan de andere kant heeft Koeman een zeker een sterk elftal, dat vooral in de Nations League-wedstrijden tegen Duitsland en Frankrijk heeft laten zien van iedereen te kunnen winnen. Wil Oranje echt een kans maken op een herhaling van 1988, dan zal vooral het spel in balbezit een stuk beter moeten.