Schöne zag Ajax helemaal barsten: "Iedereen negeerde iedereen"
De wedstrijd op 8 mei jongstleden tussen De Graafschap en Ajax doet in Amsterdam nog veel pijn. De titel werd verspeeld in Doetinchem en Lasse Schöne zag het met lede ogen aan.
Ajax kwam weliswaar op voorsprong, maar verkrampte. Arek Milik werd na rust zelfs naar de kant gehaald, iets waar Schöne maanden later vraagtekens bij zet. "Milik speelde een draak van een wedstrijd, maar hij is toch je spits. Als die bal een keer goed voor zijn linker rolt, kan hij 'm er zomaar in rossen", aldus de Deen in Het Parool.
Schöne mocht zelf niet eens invallen. "Ik werd steeds zenuwachtiger op de bank. Ik zat naast Viktor Fischer en zei: 'Verdomme, er moet nu wel iets gebeuren.' Het was zo steriel. Niemand wil een cruciale fout maken, dat begrijp ik wel, maar je moet wel blijven voetballen. Na die 1-1 heb ik geen moment meer het gevoel gehad dat we nog gingen winnen."
In de kleedkamer van Ajax heerste totale stilte. "Iedereen negeerde iedereen. Je kijkt elkaar amper aan. Je bent een team, maar op zo'n moment is iedereen op zichzelf. Je kunt wel met de vinger wijzen, maar daar wordt niemand beter van. Troosten kan ook niet. Wat moet je zeggen? Het komt wel goed? Nee, want het komt niet goed", besluit de Deen.