Bruggink: 'Als een terugspeelbal dreigde, schreeuwde hij al: Rot op met die bal!'
Arnold Bruggink, oud-speler van onder meer PSV en sc Heerenveen en tegenwoordig voetbalanalist, heeft in 2015 een opvallend trend gespot op de Nederlandse velden. Het valt de voormalig aanvaller op dat de bal steeds vaker wordt teruggespeeld op de keeper. Geen goede ontwikkeling, vindt Bruggink.
'In november was ik bij de interland Jong Oranje-Jong Wit-Rusland en toen trok dat terugspelen ook weer de aandacht. Jong Oranje stond vlak voor tijd met 1-0 voor, de linksbuiten werd aangespeeld in een situatie dat hij zijn directe tegenstander kon opzoeken en uitspelen', schrijft Bruggink in zijn column in Voetbal International. 'In plaats daarvan ging de bal terug, daarna nog een keer terug en vervolgens nog verder terug. Uiteindelijk werd de keeper zodanig in de problemen gebracht dat hij de bal over de zijlijn moest schieten. Ik vind dat typerend voor ons huidige voetbal. Kiezen voor veiligheid in plaats van risico.'
'Ik zie vrij veel jeugdwedstrijden en daarin wordt het er al ingebakken. Vleugelverdedigers staan niet meer opengedraaid, maar kiezen zodanig positie dat ze alleen maar terug of breed kunnen spelen. Daardoor spelen wij het positiespel vooral op eigen helft', gaat hij verder. 'Ajax had het moeilijk om een verdedigend ingestelde tegenstander als Molde kapot te spelen en dat geldt tegenwoordig voor veel Nederlandse ploegen. Elk succesvol elftal in Europa heeft voorin spelers die snelheid en diepte in hun spel hebben en daardoor ontstaat er ook ruimte voor de middenvelders. Nederlandse ploegen lopen het daar juist vaak dicht.'
'Toen ik bij Real Mallorca speelde, hadden we Leo Franco, de keeper van het Argentijnse elftal. Als er een terugspeelbal dreigde, schreeuwde hij al: Rot op met die bal! In Nederland moet een keeper kunnen meevoetballen en wordt een centrale verdediger van Ajax uitgelachen als hij geen trucjes beheerst. Iedereen moet bij ons een hoge balvaardigheid hebben, maar daardoor leiden we voor mijn gevoel steeds meer allrounders en steeds minder specialisten op.'