VVCS-bestuurder: "Een club kan van alles roepen"

Hesp over april-resolutie: "Positief voor spelers"

4 april 2013 om 11:29

Steeds vaker krijgen spelers van clubs te horen dat hun aflopende verbintenis formeel wordt opgezegd, terwijl de club daar aan toevoegt dat er in een later stadium gesproken wordt over een eventueel nieuw contract. Schiet de goedbedoelde wettelijke bepaling zijn doel zo langzamerhand niet voorbij? Nee, vindt Danny Hesp. De voorzitter van spelersvakbond VVCS stoort zich niet aan de oprukkende trend in het betaalde voetbal.

"Het is een formele kwestie", zegt Hesp in gesprek met VoetbalPrimeur. "Clubs zeggen alle contracten op waarvoor het moet, in een later stadium gaan zij in sommige gevallen dan weer in gesprek." Hesp snapt de handelswijze van clubs met betrekking tot het afhouden van de boot. "Zeker clubs in de Jupiler League hebben tijd nodig om te zien wat zij in het nieuwe seizoen te besteden hebben. Na 1 april hebben zij nog drie maanden om te kijken wat ze willen doen, maar dat geldt óók voor een speler."

"Een club kan van alles roepen"
"Aan de ene kant is het positief, een speler kan immers transfervrij vertrekken. Aan de andere kant leeft een speler in onzekerheid of een club hem nog een aanbieding gaat doen. De huidige regel is in elk geval beter dan dat een club op 1 juni laat weten een aflopend contract niet te verlengen. Wij zijn blij dat clubs in een vroegtijdig stadium moeten laten weten of ze verder willen met een speler. Zo niet, dan heeft een speler eerder de kans om naar een andere club te zoeken."

"Wij denken dat spelers op tijd moeten weten waar zij aan toe zijn", vervolgt Hesp. "Een club kan van alles roepen, maar daar hoef je als voetballer niet vanuit te gaan. Het is meer een signaal richting een speler. In principe kan een speler vertrekken." Met het wegvallen van SC Veendam en eerder dit seizoen AGOVV Apeldoorn lijken er meer spelers dan ooit op zoek te zijn naar een nieuwe club.

Hesp constateert dat veel voetballers gedwongen worden een andere carrière na te jagen. "De selecties worden kleiner, krimpen in. Er vallen twee clubs weg, dus op papier ook arbeidsplaatsen. Een aantal spelers vindt wel weer een baan in het voetbal, het gros neemt afscheid", aldus Hesp.