Opgroeien op woonwagenkamp: 'Blauwe ogen en tanden door de lip horen erbij'
Joseph Oosting heeft zichzelf opgewerkt tot trainer van FC Twente. In gesprek met Voetbal International blikt de trainer terug op zijn jeugd op het woonwagenkamp in Emmen. Dat leidt tot prachtige anekdotes.
De vader en moeder van Oosting kwamen allebei van het kamp en werden al op jonge leeftijd ouders. "Ik was niet gepland", vertelt hij tegen VI. Van jongs af aan moest Oosting helpen in de ijzerhandel van zijn vader Jan. "Ik moest het koper en het ijzer bij elkaar vegen. Mijn vader wilde het altijd opgeruimd hebben." Hetzelfde beroep als zijn vader wilde niet. "Ik wilde alleen maar voetballen."
Met glinsterende ogen vertelt Oosting verder. "Och, ik heb zoveel wedstrijden in het Nederlands elftal gespeeld toen ik jong was. In gedachten, in mijn dromen." Met zijn vrienden klom hij regelmatig door een gat onder het hek bij lokale voetbalclub WKE (Woonwagenkamp Emmen). "Zodra secretaris Rooie Jan ons in de smiezen had, moesten we lopen als de brandweer."
Op de grasmat van de club uit Emmen mocht niet voor de lol gevoetbald worden, vertelt Oosting. Al was daar op het kamp nooit sprake van. "Als we voetbalden, deed iedereen mee. Jong, oud, maakt niet uit. Dan was het poten en strijden maar. Als je won, had je ruzie. Als je verloor, had je ook ruzie. Het was letterlijk knokken. Ikzelf heb ook veel gevochten." Blauwe ogen en tanden door de lip hoorden erbij, aldus Oosting. "Je móést je mannetje staan. Voetballen was alles voor ons. In ons kleine wereldje hadden we niks anders."