'Supersub' FC Twente: 'Als iemand mij zo noemt, dan hou ik er mee op'
Invaller Ricky van Wolfswinkel hielp FC Twente met twee doelpunten naar een overwinning op Excelsior (4-2). De 34-jarige spits heeft met 1,21 goals per negentig minuten een fantastisch doelpuntengemiddelde, maar zit in Enschede vaker dan hem lief is op de bank.
"We begonnen dramatisch en zij deden het heel goed", begint Van Wolfswinkel zijn analyse na de wedstrijd bij de NOS. "Ze kwamen hier om zo te spelen, dat pakte voor hen heel goed uit, maar wij waren zó slordig. Slecht, mag je gewoon zeggen. Dan zit je je wel op te vreten op de bank, want je wilt daar gewoon staan. Helemaal als het niet lekker draait, wil je het liefst helpen."
Die kans kreeg Van Wolfswinkel na de rust, toen trainer Joseph Oosting hem binnen de lijnen bracht. Die zet betaalde zich uit: invaller Van Wolfswinkel tekende voor de 2-2 en de 3-2 van FC Twente. Maar het label 'supersub', daar wil de spits niks van weten. "Ik heb altijd gezegd: als iemand mij zo noemt, houd ik ermee op. Dus, fijne avond", dolt Van Wolfswinkel terwijl hij doet alsof hij wegloopt.
Toch gaat hij serieus in op zijn reserveplek. "Leuk is anders. Maar in de woorden van de trainer: sommige jongens beginnen de wedstrijd, anderen eindigen hem. Je doet wat je kan." Een winters vertrek om ergens anders meer minuten te maken? "Tuurlijk wil ik vanaf het begin voetballen. Dat zal tot mijn laatste dag zo blijven, ongeacht mijn fysiek. maar waar jij op doelt, is voor mij niet aan de orde", vertelt Van Wolfswinkel.
"Ik ben nog nooit ergens weggegaan in de winter. Ik ben iemand die graag ergens aan begint en het dan ook afmaakt. De liefhebber in mij is elke keer weer chagrijnig als hij niet speelt. Daar kan je een mooi verhaal van maken en dan kan ik scoren als ik inval, maar ik zal altijd de chagrijnige Ricky zijn als ik niet in de basis sta."