Voetbalnostalgie in de bioscoop: de jonge Zlatan Ibrahimovic op zijn kwetsbaarst

1 mei 2022 om 09:00

'Toen Graham Alexander Bell de telefoon uitvond, had hij drie gemiste oproepen van Zlatan', 'de vader van Zlatan heet Zlatan junior' en 'Zlatan kwam ooit twee dagen niet opdagen op school: dat was de uitvinding van het weekend.' We kennen allemaal wel de grappen over Zlatan Ibrahimovic, al jarenlang dé autoritaire oppermacho van het voetbal. Maar er was ooit een tijd dat Zlatan echt nog een opgroeiende puber was: deze superster in wording – zelfverzekerd, maar onbegrepen – wordt geportretteerd in de bioscoopfilm I Am Zlatan, sinds deze week te zien in Nederland.

"Waar zijn Van Basten en Baggio?"
De film opent met een training in zijn Ajax-tijd: Zlatan raakt geen bal goed, wordt in de rondo alle kanten op gestuurd, komt ongeïnteresseerd aansjokken bij de teambespreking en wordt weggestuurd door trainer Ronald Koeman, herkenbaar vertolkt door Gijs Naber. In zijn eerste Ajax-seizoenen kon Ibrahimovic maar weinig liefhebbers bekoren: de twijfels bleven eigenlijk hangen tot aan zijn laatste doelpunt, zijn beroemde solo tegen NAC Breda. Maar daarover later meer.

In 1992 is het EK in Zweden, met Oranje als één van de deelnemers. De jonge Zlatan kijkt goedkeurend naar Dennis Bergkamp en Peter Bosz in zijn Panini-album, lacht om de Zweedse middenvelder Stefan Schwarz en herkent Thomas Ravelli – de degelijke kalende doelman van zijn land – niet eens. "Waar zijn Van Basten en Baggio?" Later bemachtigt hij het plaatje van Van Basten alsnog. "Van Basten! Hij is de Bruce Lee en de Mohamed Ali van het voetbal!", schreeuwt hij in de auto tegen vader Sefik.

Balkan-temperament in nuchter Zweden
Zo leren we de jonge Zlatan kennen: gek van voetbal en vechtsporten, niet bovenmatig geïnteresseerd in school en vastbesloten om de allerbeste te worden. Op de schoolcomputer kijkt hij non-stop de elástico-beweging van zijn idool Ronaldo Nazário terug. Een stabiele omgeving om in op te groeien heeft hij echter niet, in de beruchte wijk Rosengård in Malmö: zijn ouders zijn gescheiden, zijn moeder komt met de politie in aanraking, zijn Bosnische vader is vooral met de Joegoslavische oorlog bezig en er is nauwelijks eten in huis.

Ondertussen botst zijn Balkan-temperament continu met de mentaliteit van de Zweden: op school, maar zeker op het veld, waar de rasindividualist constant te horen krijgt dat voetbal een teamsport is. We zien in de film hoe hij een ploeggenoot bij Malmö FF een kopstoot geeft, hoe zijn medespelers een petitie opstarten om hem uit het team te krijgen en hoe hij gepasseerd wordt voor de bekerfinale, omdat hij zijn best niet doet op de training. "Als je uit Rosengård komt, moet je twee keer zo goed zijn om het eerste te halen", verzucht hij, nadat hij doodleuk de fiets van zijn jeugdtrainer heeft gestolen.

Vaderlijke raad en Mino Raiola
Uiteraard krijgt de film alsnog een happy end. Ondanks alles kunnen ze bij Malmö niet om het talent van Ibrahimovic heen. En vlak voor zijn doorbraak in het eerste keert zijn vader alsnog terug in zijn leven, om hem na een typisch gesprek ("Ze vinden dat ik hier niet hoor." "Wie is ze?" "Iedereen") het juiste zetje te geven. In Amsterdam zet zaakwaarnemer Mino Raiola – inmiddels op 54-jarige leeftijd overleden – hem op scherp: Zlatan moet zijn Porsche en gouden horloge vergeten en extra hard aan de bak, wil hij ooit het niveau van Serie A-toppers als Christian Vieri, Filippo Inzaghi en David Trezeguet halen. "In Italië zeggen we: non fare bambino, geen kinderspelletjes meer."

In augustus 2004 heeft Zlatan het wel gezien bij Ajax: hij maakt misbaar na een wissel tegen FC Twente en blesseert zijn ploeggenoot Rafael van der Vaart tijdens een oefeninterland, al wordt dat laatste incident niet benoemd in de film. De dan nog niet zo bekende Raiola is bezig met een transfer naar Juventus, maar wordt op zijn plek gezet door de hooghartige directeur Luciano Moggi. De Oude Dame gaat echter alsnog overstag, na de befaamde solo tegen NAC.

Hoe het vanaf daar verder gaat, mag als bekend verondersteld worden, vinden de filmproducenten. Resten är fotbollshistoria, de rest is voetbalgeschiedenis, lezen we na zijn slalom voorbij David Mendes da Silva, Ronnie Stam en Davy Schollen. Wat bijblijft, is het verfrissende en onverwacht kwetsbare portret van Zlatan Ibrahimovic in zijn Zweedse en Amsterdamse jaren, van een kwetsbaarheid die hij in real life al heel lang niet meer heeft laten zien.