Real verslaat City en zorgt voor nieuwe Madrileense Champions League-finale
Net als in 2014 gaat de Champions League-finale tussen Real Madrid en Atlético Madrid. Eerstgenoemde club rekende woensdagavond in eigen huis met Manchester City af (1-0).
Een eigen doelpunt van Fernando (van richting veranderd schot van Gareth Bale) was na de 0-0 van vorige week in Manchester voldoende voor Real. De ploeg van Zinedine Zidane kon in tegenstelling tot het heenduel weer beschikken over Cristiano Ronaldo, die terug was van een blessure. Bij Manchester City ontbrak David Silva, maar was Yaya Touré weer terug.
Al in de tiende minuut kregen de Engelse bezoekers een enorme domper te verwerken toen Vincent Kompany zich leek te verstappen en zich noodgedwongen moest laten wisselen. Voor de Belg was het de zoveelste blessure dit seizoen. Amper tien minuten later opende Fernando via Bale de score namens Real, dat vanaf het eerste fluitsignaal de bovenliggende partij was.
City liet zich erg weinig op de helft van Real zien, maar kwam vlak voor rust wel bijna op gelijke hoogte. Fernandinho raakte echter de buitenkant van de paal. De Engelsen moesten in de tweede helft op jacht naar die belangrijke uitgoal, maar het was Real dat het meeste gevaar stichtte. Zo tikte de sterk spelende Luka Modric vlak voor Joe Hart net naast en kopte Bale op de lat.
In de slotfase werd het toch nog even spannend in Madrid, zeker toen Real wat nerveus leek te worden en Sergio Agüero met een hard schot de bovenkant van het doel raakte. De ploeg van Zidane hield echter stand en plaatst zich voor de eindstrijd in Milaan. Daarin wacht een pikante ontmoeting met Atlético, dat in 2014 nog werd verslagen. Na verlenging werd het toen 4-1 voor De Koninklijke.