Twentse gifbeker nog slechts gevuld met druppels na verkoop grootverdieners
Door de verkoop van Luc Castaignos en Andreas Bjelland aan respectievelijk Eintracht Frankfurt en Brentford FC, lonken er betere tijden voor FC Twente. Dat zegt Gerald van den Belt, directeur van de Enschedese club.
Beide spelers drukten nogal zwaar op de begroting. Financieel krabbelt Twente langzaam overeind, zo vertelt Van den Belt in gesprek met de Telegraaf. "We hoeven niet uit financiële nood afstand te doen van belangrijke spelers als Hakim Ziyech, Jesus Corona, Felipe Gutierrez en Renato Tapia. We kunnen de hoofdprijs vragen, terwijl tot voor kort iedereen te koop was tegen elk aannemelijk bod."
Met enkele bezuinigingsmaatregelen, transferopbrengsten en een verlaagd salarisbudget heeft Twente inmiddels al bijna elf miljoen euro bespaard. "We draaiden op een begroting van 40 miljoen euro een operationeel verlies van 6 tot 7 miljoen euro. Met de nieuwe structurele bezuinigingen komt onze nieuwe begroting uit op 36 miljoen euro. En die wordt volledig gedekt."
Doordat de club financieel schoon schip heeft gemaakt, verwacht Van den Belt niet dat Twente nog een keer tegen puntenmindering aan kan lopen, zoals dat vorig seizoen het geval was. "Volgens het oude plan van aanpak zou die dreiging nog bestaan, maar ik heb goede hoop dat het nieuwe plan van aanpak een dezer dagen wordt geaccepteerd door de KNVB. In dat geval voorzie ik geen problemen."